“In een reflex kneep ik in mijn handremmen en stond meteen stil. Op de leuning van het bruggetje zag ik hem zitten. Geweldig mooi! Fel oranje met blauw: een ijsvogel.” Zo begint Jan Smit zijn column uit zijn boekje: Het ijsvogelprincipe. Hij vervolgt met een prachtige beschrijving van zijn gevoel op dat moment. Iets wat hem zo raakt dat hij voortaan iedere keer als hij langs het bruggetje fietst ongewild kijkt of de vogel er weer zit. Het ijsvogelprincipe noemt hij dit.
Wierook kan ik niet meer ruiken. In mijn studententijd stond de geur van wierook voor vage feestjes en de zolderkamers van vriendinnen. Waar de geur van wierook en Patchouli de weg naar volwassenheid begeleiden. Mijn moeder brandde ook veel wierook. Zo ook bij de opbaring van mijn vader. Er werd dagenlang wierook gebrand. In die dagen gaf dat steun. Maar vanaf die tijd kan ik de geur van wierook niet meer ruiken zonder terug te keren naar die trieste dagen.
Ankers. Ze liggen vast in onze herinnering. Soms fijn, soms pijnlijk. En zo worden we verrast door onze eigen ankers. Je schiet vol bij een stukje muziek in de supermarkt. NLP maakt gebruikt van ankers en leert om ankers te gebruiken.
Je woont in Amsterdam, in een grachtenpand. De gemeente komt boren voor de noord-zuid lijn, onder jouw huis. Ga je dan wel of niet met de gemeente bellen als je weet dat er een paaltje scheef staat in je huis?” Deze vraag legde ik aan software beheerders voor die niet begrepen waarom hun medewerking nodig was bij de vervanging van de hardware. De computer programma’s(software) moesten blijven draaien terwijl we de computersystemen(hardware) gingen vervangen. Je wil dan graag weten wat er kan gebeuren, wat de risico’s zijn.
“Ja maar natuurlijk gaan we bellen. Zet mijn paaltje even vast of boor wat langzamer.”
“En dat wil ik nu van jullie weten, wij kunnen best nieuwe computersystemen onder jullie programma’s zetten, maar we kennen jullie huizen en scheve paaltjes niet.” Nu het begrip gekweekt was kwamen de verhalen los en konden we snel een risico inventarisatie maken. Als het dan ergens in het project weer eens stokte, en men vroeg mij wat ik ook alweer wilden weten, dan hoefde ik niet het hele verhaal van de Noord-zuidlijn te vertellen. “Je scheve paaltje” zei ik dan. En dat werkte. Het anker was gezet. De metafoor van de noord-zuidlijn is een van de metaforen van de werkgroep VEA. Hier staan ze allemaal.
Waar niemand het leuk vindt om over de zwakke plekken te praten had het anker ‘scheef paaltje’ ook nog een ander effect. Hoeveel makkelijker is het om over een scheef plaatje te praten dan over fouten in jouw software. Maar dat is misschien voor een volgende keer.