Je suis Charlie.
Onbedaarlijk staar ik in de diepe.
Ik sta op de rand van het ravijn.
Waar moet ik heen…
Het uitzicht is prachtig, de omgeving schittert.
De zon fonkelt in het water, heel ver in de diepte.
Ik heb hoogtevrees… Wat moet ik doen?
Dat hopeloze gevoel, die leegte in mijn maag, dat zweet in mijn handen voelde ik woensdag.
– – – – – – – – – |
Alles wat ik hierna schrijf is banaal vergeleken bij dit diep trieste gebeuren.
In mijn wereldbeeld wordt de hofnar niet vermoord.
Twijfelen aan mijn visie doe ik niet, ik heb hem wat scherper opgeschreven.
Maar hoe maak ik dat ooit waar, als mensen zulke dingen doen en onbereikbaar lijken voor reden.
Mijn missie is verbinden, maar hoe? Zij streven naar scheiding van gelovigen en ongelovigen.
Ze zijn niet mijn doelgroep en ik richt me niet tot hen. Mijn werk ligt op een ander vlak, toch raakt het mijn ziel.
Verbeelding is mijn hoop.
Beeldspraak kan een nieuwe betekenis geven. Beeldspraak laat je niet alleen een andere kant zien, maar plaatst de dingen soms bijna letterlijk in een nieuw perspectief. Heerlijk om dit deze week, dan weer te lezen en bevestigd te zien in ‘Metaphors We Live By‘ van Lakoff en Johnson uit 1980. Het mooie voorbeeld dat zij geven zal ik jullie onthouden, misschien een andere keer.
Wat rest is stilte, de stilte van de tocht.